|
|
||||||||||||
Jan Hagens (1938) uit het Friese
Surhuisterveen is in de herfst niet meer binnen te houden. Het zoekseizoen
breekt dan voor hem aan. Terwijl anderen liever bij de kachel zitten,
trekt Jan er op uit, door weer en wind, op zoek naar steentijdartefacten.
Doel: op naar de volgende 100 steentijdvindplaatsen. Jan Hagens, nu gepensioneerd
en in zijn werkzame leven directeur van een basisschool, vindt dat sommige
vakarcheologen in het verleden te weinig oog hebben gehad voor de belangen
en wensen van amateur-archeologen en was daardoor danig teleurgesteld.
Maar hij put nieuwe hoop uit de interesse die de laatste tijd voor zijn
collectie bestaat. In samenwerking met RAAP Noord-Nederland brengen de
interviewers de grote steentijdcollectie van Jan Hagens – bestaand uit
meer dan 100 vindplaatsen – in kaart. Duidelijk is dat Jans collectie
een belangrijke aanvulling is, onder meer omdat een groot deel van zijn
vondsten afkomstig is uit Zuidoost-Fryslân: een gebied waar steentijdvindplaatsen
(nog) dun gezaaid zijn. Ondanks het belang van zijn vondsten is Jan vele
jaren in de luwte gebleven van de Friese steentijd-archeologie. Een interview
is een mooi middel om Jan Hagens en zijn verdiensten voor het voetlicht
te brengen. |
|
||||||||||||
1. Hoe ben je in archeologie
geďnteresseerd geraakt? In de eerste plaats door amateur-archeoloog Piet Houtsma. Houtsma was een van mijn leraren op de ulo in het Friese Waskemeer. Wat bevoegdheden betreft was hij een veelzijdig man. Zo gaf hij les in Frans, Duits, Engels, biologie, tekenen en muziek; vakken die toevallig ook mijn interesse hadden. In zijn vrije tijd was hij behalve amateur-archeoloog, een verwoed jager. Ook deze laatste twee aspecten spraken mij erg aan. Op archeologisch terrein verwierf Houtsma in de loop der jaren een zekere reputatie. In dit verband valt te denken aan verschillende door hem verrichte opgravingen van laatpaleolithische vindplaatsen, waaronder een kampement van de Creswellcultuur te Siegerswoude. Met hem ging ik, vergezeld van twee vrienden, begin vijftiger jaren de heide van Duurswoude op om aan een opgraving van een mesolithische vindplaats deel te nemen. Een kerktoren en hoge bomen dienden toen als oriëntatiepunten om de afgedekte vindplaatsen terug te vinden. De opgraving stond onder supervisie van de bekende archeoloog dr. Assien Bohmers, die ons af en toe met een bezoekje ter plekke vereerde. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Zo raakte
ik al jong vertrouwd met begrippen als ‘podsolbodems, ‘haardvuren’ en
‘Mesolithicum’. Bij dit laatste begrip noemden de hooggeleerde heren het
toen voor mij duizelingwekkende getal van 7000 voor Christus! Afslagen
en houtskool van de Duurswoudeopgravingen moet ik nog ergens in huis hebben.
Intussen is Houtsma 88 jaar en is hij nog regelmatig in het veld te vinden.
Met zijn spiegelreflexcamera maakt hij dan ondermeer foto’s van paddestoelen
of geeft hij een zeldzame vogelwaarneming door. Enige jaren terug ben
ik bij hem op bezoek geweest en hebben we samen een gedeelte van mijn
collectie artefacten bestudeerd. Voor deze gelegenheid toverde hij zijn
vergelijkingscollectie uit de mij zo bekende ladekast tevoorschijn. Al
met al was het na zoveel jaren een hartverwarmend weerzien! Intussen is Houtsma 88 jaar, en nog regelmatig in het veld te vinden. Met zijn spiegelreflexcamera maakt hij dan o.a. foto's van paddestoelen of geeft hij een zeldzame vogelwaarneming door. Enige jaren terug ben ik bij hem op bezoek geweestgeweest en hebben we samen een gedeelte van mijn collectie artefacten bestudeerd. Voor deze gelegenheid toverde hij zijn vergelijkingscollectie uit de mij zo bekende ladekast tevoorschijn. Al met al was het na zoveel jaren een hartverwarmend weerzien! 2. Je hebt net als Houtsma in het onderwijs gewerkt. Heb ook jij je interesse in archeologie op je leerlingen over kunnen brengen? Wat ik wel weet is dat verschillende leerlingen nog altijd afslagen bewaren die ik voor hen meenam uit Denemarken. Van één van de leerlingen vermoed ik dat diens interesse voor archeologie wat meer gestalte heeft gekregen: Hans van Gosliga, de vinder van de vuistbijl van Elahuizen (afb. 3). Mijn zoons heb ik ook als leerlingen in de klas gehad. Of het door de genen komt of door de lessen, wie zal het zeggen! Maar ook zij zijn geďnteresseerd in archeologie. Zelfs mijn oudste kleindochter Catrina sneupt met mij nog wel eens een vindplaats af. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
3. Welke andere hobby’s
en interesses heb je? Om te beginnen geologie, fossielen en mineralen. Daarnaast schilderen, botanie, vogels waarnemen, geschiedenis en ten slotte tuinieren. Veel natuurliefhebberijen dus! 4. Wat is je zoekgebied? Mijn zoekgebied ligt in het zuidoosten van Fryslân en net even over de provinciegrens in Groningen. Mijn belangrijkste vindplaatsen liggen in de omgeving van Ureterp, Bakkeveen, Oostermeer, Marum, Opende, Surhuizum en Oosterwolde. Allemaal plaatsen die redelijk in de buurt van mijn woonplaats, Surhuisterveen, liggen. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
5. Beperkt jouw zoekterritoor zich tot je woongebied? Nee, ik vind het fantastisch om af en toe in de omgeving van het Zuidlimburgse Rijckholt en St. Geertruid te zoeken. Verder is Denemarken een geliefd oord. Natuurlijk passen in dit rijtje ook het Franse Le Grand Pressigny en de Dordogne. Gelukkig deelt mijn vrouw mijn interesse en verrast ze mij op onze archeologische vakantie-zwerftochten af en toe met een interessante vondst. 6. Heb je een bepaalde tactiek bij het speuren naar nieuwe vindplaatsten? Vaak maak ik een studie van het te verkennen gebied aan de hand van geologische en topografische kaarten. Oude stroomdalen zijn daarbij mijn favoriete doelgebieden. 7. Het is ons opgevallen dat je de vondsten en vindplaatsen prima administreert? Zit dat in je bloed, die accuratesse? Of heb je een goed voorbeeld gehad? Het is de aard van het beestje. Een niet-gedocumenteerde vondst heeft voor mij weinig waarde. Een voorbeeld in dezen heb ik niet zozeer gehad. Wel was ik als dertienjarige destijds gefascineerd door de collectie artefacten van Houtsma die hij keurig in een ladenkast bewaarde. 8. Het herkennen van artefacten is - zeker als je begint - niet eenvoudig. Hoe heb jij die kennis vergaard? Vrijwel uitsluitend door zelfstudie. Af en toe kwam ik wel eens in aanraking met (vak-)archeologen die mij weer wat verder op weg hielpen. In dit verband wil ik in het bijzonder Jaap Beuker van het Drents Museum noemen. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
9. Je bent op een
gegeven moment teleurgesteld geraakt in enkele vakarcheologen die geďnteresseerd
waren in je steentijdvondsten. Wat miste je in hun houding? Vooral het zich niet houden aan afspraken. Bijvoorbeeld het niet nakomen van de belofte dat ik deel mocht nemen aan een opgraving van een door mij gemelde vindplaats. Verder het gebrek aan interesse in gemelde vondsten, waardoor ik me niet serieus genomen voel. Wat ik vaak aantrof was een afstandelijke, hautaine houding tegenover het zoveelste zich belangrijk voelende amateurtje. De goeden niet te na gesproken, natuurlijk! 10. Wat vind je ervan dat jouw vindplaatsen nu in kaart gebracht worden? Een goede zaak. Het zou jammer zijn als al mijn vindplaatsen weer in de vergetelheid raken of vernield worden door agrarische activiteiten en dergelijke. Bovendien geeft het een zekere voldoening als amateurarcheoloog letterlijk een steentje bij te dragen aan de cultuurgeschiedenis van je eigen woonomgeving. woonomgeving. In de loop der jaren probeer je bij de gevonden artefacten de bijbehorende cultuurperiode vast te stellen. Het geeft je een goed gevoel als bij het in kaart brengen van de vindplaatsen blijkt dat je constatering juist bleek te zijn. 11. Welke vindplaatsen uit je collectie vind je het interessantst? En waarom? Een laatpaleolithische/vroegmesolithische vindplaats uit Zuidoost-Fryslân: een site zonder vermenging met artefacten uit andere steentijdperioden. Wellicht hebben we hier te maken met een primaire bewerkingslocatie: een plek waar vuursteen verzameld en op kwaliteit getest is. Ook de eerste bewerkingen van vuursteenknollen lijkt hier plaatsgevonden te hebben. Een opgraving zou hierover meer uitsluitsel kunnen geven. Verder een vindplaats die wel eens tot de Ahrensburgcultuur kan behoren - vrij uniek voor deze contreien. Deze vindplaats heb ik eind jaren tachtig ontdekt en wordt nader onderzocht; misschien is publicatie in Archeoforum een idee. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
12.
Welke steentijdperiode heeft je grootste belangstelling? En waarom? |
|||||||||||||
Interviews op Archeoforum
|
Wilt u een printversie van dit artikel downloaden? Klik dan met de rechter muisknop op 'printversie' en selecteer vervolgens 'doel opslaan als'. Om een pdf-bestand te openen moet acrobat reader 4.0 of hoger op uw computer geïnstalleerd zijn. |
n t e r v i e w