25 juni 2009 Krijn levert boeiende kansen voor toekomstig onderzoek HET EERSTE NEDERLANDSE NEANDERTHALER-FOSSIEL IS EEN FEIT! Frans de Vries & Lammert Postma |
|
||||
We hebben
er lang op gewacht, zeker 100 jaar, maar het is er dan eindelijk: het
eerste Nederlandse stuk botmateriaal van een Neanderthaler. Het meer dan
40.000 jaar oude schedelfragment is afkomstig van de Noordzeebodem voor
de Zeeuwse kust. En al meteen blijkt uit onderzoek van het Duitse Max
Planck Instituut (Leipzig) en de Universiteit Leiden dat dit schedelfragment
informatie oplevert die van een veel 'persoonlijkere' aard is dan we gewend
zijn. Het zou daarom mooi zijn wanneer deze opzienbarende vondst de aanzet
vormt voor verhoogde (financiële) inspanningen om meer geologische informatie
en Neanderthaler-fossielen voor de Nederlandse kust boven water te krijgen.
|
|||||
|
|||||
Dat er
meer ligt is zeker - een mer à boire dus. Al iets meer inspanning zou
het oud- en middenpaleolithisch onderzoek een stevige stimulans kunnen
geven en de kennis over de prehistorische menssoort die veel mensen tot
de verbeelding spreekt enorm vergroten. Het zal ondermeer tot gevolg hebben
dat de kwaliteit van de kennis over vroegere landschappen en fauna - inclusief
de mens - sterk stijgen. Met kleine investeringen - zeg om te beginnen
zo'n 2 eurocent per kubieke meter opgezogen zand - is al een fikse sprong
voorwaarts te maken. Dat is hopelijk de toekomst, maar laten we nu stil
staan bij de eerste vondst, of 'Krijn', zoals de 'eigenaar' van schedelfragment
gedoopt is door de onderzoekers. |
|||||
Ontdekking
& onderzoek Het schedelfragment is enkele jaren geleden gevonden door de Belgische amateur-paleontoloog Luc Anthonis tussen het materiaal dat naar boven was gehaald door een schelpenzuiger. Toen hij de vondst deed dacht hij even aan Neanderthaler, maar hij bewaarde het vervolgens enkele jaren in een kistje met andere niet te determineren botresten. Mark Borsselaers¹ en Patrick Semal² determineerden de vondst van Luc Anthonis als ´waarschijnlijk Neanderthaler´. Een team van het Max Planck Institute (Leipzig) onder leiding van Jean-Jacques Hublin, kwam na uitgebreid onderzoek tot de conclusie dat het inderdaad om een Neanderthalerfossiel ging. |
|||||
|
|||||
Het
restant van Krijn is opgezogen uit het Middeldiep in de Noordzee, op 15
kilometer voor de Zeeuwse kust. De exacte locatie van de vondst is niet
bekend. De ontdekking van het fossiel laat zien dat nader onderzoek van
de Noordzeebodem van groot wetenschappelijk belang is. Niet alleen rond
het Middeldiep is de kans groot op belangrijke archeologische en paleontologische
vondsten. Deze rijkdom aan resten van allerlei landdieren is niet verwonderlijk
omdat er gedurende de laatste ijstijd geen zee was waar zich nu de Noordzee
bevindt. Bekend is dat de Noordzeebodem meerdere rijke vindplaatsen herbergt
van ongekende kwaliteit. De ontdekking van het eerste Neanderthaler-fossiel
op Nederlands grondgebied is een grote aanwinst voor het Nederlands cultureel
erfgoed en een mijlpaal voor de Nederlandse archeologie en paleontologie.
De vondst is bovendien illustratief voor de archeologische en geologische
rijkdom van de Noordzee. Een internationaal wetenschappelijk team onder leiding van het Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology (Leipzig) heeft het Neanderthaler-fossiel uitvoerig onderzocht. Ze deden dat in samenwerking met enkele medewerkers van de Universiteit Leiden, waaronder Wil Roebroeks. Vergelijkingen met elders gevonden Neanderthalerschedels tonen aan dat het gaat om schedelfragment van een jonge man. In het botfragment zit een kleine holte, veroorzaakt door een goedaardige tumor die er waarschijnlijk al vanaf de geboorte zat. Onderzoek van de chemische samenstelling van het bot toont aan dat zijn dieet voornamelijk uit vlees bestond, zoals karakteristiek is voor Neanderthalers. Een 14C-datering bleek helaas vruchteloos doordat het percentage collageen in het botfragment te laag is. Voor een betrouwbare meting zou een groot deel van het bot vermalen moeten worden (pers. mededeling W. Roebroeks) - vanzelfspekend was dat geen optie. Een exacte datering is dus niet mogelijk, maar de onderzoekers denken dat Krijn tussen 100.000 en 40.000 jaar geleden leefde. |
|||||
![]() Een CT-scan van de Neanderthaler-schedel gevonden in La Chapelle-aux-Saints (Frankrijk) met daarop geprojecteerd het schedelfragment van Krijn en het spiegelbeeld van het fragment. Er is is sprake van een een 'perfect fit" Afbeelding: Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology (Leipzig) ![]() |
|||||
Duidelijk is dat
zelfs zo'n klein bot al veel informatie oplevert van een aard die we tot
nu toe in Nederland niet gewend zijn. Natuurlijk, we kenden uit onze streken
al vuistbijlen, bladspitsen en andere werktuigen van de Neanderthaler.
Maar dat soort vondsten geeft uiteraard nogal 'afstandelijke' informatie.
Voor het eerst komt de Nederlandse Neanderthaler nu persoonlijker in beeld.
En daar zit 'm ook de uitdaging voor de toekomst. Meer Nederlandse Neanderthaler-vondsten
en meer onderzoeksgelden zullen het onderzoek doen bloeien. In het hele
Nederlandse kwartiar-geologisch onderzoek zijn erg weinig betaalde krachten
werkzaam. Wat het Paleolithicum-onderzoek betreft bijvoorbeeld, zijn in
Nederland slechts drie onderzoekers met een vaste aanstelling werkzaam.
Dat steekt schril af tegen de personele inzet bij het onderzoek naar andere
archeologische perioden! De volledige onderzoeksresultaten worden binnenkort gepubliceerd door prof. dr. Jean-Jacques Hublin en enkele andere medewerkers van het Max Planck Institute en de Universiteit Leiden, in het 'Journal of Human Evolution', in het artikel 'Out of the North Sea. The Zeeland Ridges Neandertal'. |
|||||
|
|||||
De tentoonstelling
- Een Neanderthaler uit de Noordzee Van 16 juni tot en met 27 september 2009 is het fossiel te zien in de presentatie 'Neanderthaler uit de Noordzee' in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden (RMO). Gelijktijdig besteedt ook Museum Boerhaave (Leiden) aandacht aan de vondst. De presentatie in de Actualiteitenruimte van het RMO in Leiden, die gratis toegankelijk is, bestaat uit een drietal vitrines en twee schermen. Het pièce de résistance is natuurlijk het stukje schedel. Daarnaast is er een vitrine met vuistbijlen, afkomstig van dezelfde locatie als het schedelfragment en een vitrine met een mammoetkaak uit de Noordzee, een bruikleen van Naturalis. De vondsten in de presentatie zijn overigens allemaal bruiklenen. Bij de kassa is een folder verkrijgbaar met uitleg. De drie vitrines staan symbool voor drie verschillende aspecten van de vondst. Ten eerste de Neanderthaler zelf en de informatie die verkregen is door onderzoek van het schedelfragment. Ten tweede de archeologie en de materiële cultuur van de Neanderthaler, ten derde de verdronken landschappen met de bijbehorende planten- en dierenwereld. Op het linkerscherm is een scan van het stuk schedel te zien, en tevens een animatie van hoe deze vrijwel naadloos in andere Neanderthalerschedels past. Dit filmpje is afkomstig van het Max Planck Institute. Het tweede filmpje biedt de context en de verdieping in de presentatie. Hier wordt het belang van de vondst uitgelegd en komen de voorwerpen in de vitrines aan bod. Het filmpje is gemaakt door Erik de Goederen. De presentatie zelf is vrij strak gehouden, waarbij er gebruik is gemaakt van de veelal donkere kleur van de objecten (Noordzee-patina) om een beetje een donkere, mysterieuze sfeer te creëren. Het is de bedoeling de bezoeker te verwonderen met dit bijzondere object. Aan de buitenzijde van de ruimte is ook nog een schets te zien van de gebroeders Kennis, die onder meer reconstructies maken voor National Geographic. De schets is hun impressie van Krijn. Vanwege de samenwerking tussen het RMO en Museum Boerhaave en de nieuwe expositie 'Van Adam tot DNA'in laatstgenoemd museum, staat aan de buitenzijde van de Actualiteitenruimte van het RMO ook een vitrine van dit museum. De gehele zomer kan men op vertoon van een RMO-kaartje ook deze tentoonstelling bezoeken. |
|||||
Vuistbijlen uit het
Middeldiep In de expositie in het RMO zijn tien vuistbijlen te zien die net als Krijn, afkomstig zijn uit de Noordzeebodem van het Middeldiep. Daar zit minimaal één kleine vuistbijl tussen die het best te determineren is als behorend tot het MTA (Moustérien de Tradition Acheuléenne). Het is waarschijnlijk dat deze vuistbijl, evenals Krijn, dateert van na het Saalien (dus jonger is dan 130.000.jaar). Zoals op de foto te zien is, glanst het oppervlak van de vuistbijl zeer sterk. Deze glans wordt windlak genoemd en is hoogstwaarschijnlijk vooral door wind-zandpolijsting ontstaan. Niet zo verwondelijk, want wat nu Noordzeebodem is, was lang een grote zandvlakte. |
|||||
|
|||||
Krijns cranium als
kans Mensen als Dick Mol trekken er met een sleeptrawler al jaren op uit om botten van Pleistocene fauna uit de Noordzee op te vissen. Het lijkt ons zinvol om dat nu te verbreden en gericht met een schelpenzuiger aan de slag te gaan - een subsidie van enkele eurocenten per kubieke meter opgezogen zand, levert waarschijnlijk al mooie wetenschappelijke resultaten. In Engeland bijvoorbeeld heeft zo'n regeling al tot goede resultaten geleid. Als dat gesubsidieerd schelpenzuigen enkele keren per jaar plaatsvindt, dan is de kans al fiks groter dat Krijn al snel niet meer zo eenzaam is. Het geeft ook de kans om een nieuwe Neanderthaler-onderzoekstraditie in Nederland te starten. Nu is dat door de schaarste van botmateriaal (1!) nog amper een tak van sport in ons land. In omringende landen waar Neanderthaler-skelteresten al lang geleden voor het eerst aangetroffen werden, is dat heel anders. Wil Roebroeks (Universiteit Leiden) zou de grote expertise die bijvoorbeeld het Duitse Max Planck Institute op dit gebied in huis heeft, ook graag in eigen land hebben. Het materiaal ligt er zeker. En als Vadertje Staat extra geld investeert in de zoektocht naar nieuwe Neanderthalerresten, dan kan het onderzoek naar de Nederlandse Neanderthalers een heel nieuwe dimensie krijgen. Innovatie dus! Dat moet deze regering toch aanspreken! |
|||||
Dankwoord Wij danken Luc Amkreutz, Luc Anthonis, Dick Mol en Wil Roebroeks voor hun (tegenlees)hulp bij de totstandkoming van dit artikel. Gebruik van het in dit artikel opgenomen beeldmateriaal is slechts mogelijk na toestemming van de hoofdredacteur (tel. 058 266 38 36 of fdevries@archeoforum.nl). |
|||||
Noten 1. honorair conservator van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 2. werkzaam bij van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (Brussel) |
Wilt u een printversie van dit artikel downloaden? Klik dan met de rechter muisknop op 'printversie' en selecteer vervolgens 'doel opslaan als'. Om een pdf-bestand te openen moet acrobat reader 4.0 of hoger op uw computer geïnstalleerd zijn. |
o n d s t b e s c h r i j v i n g